maandag 28 november 2011

San José, 27 november 2011

Het is Thanksgiving geweest.  Emma en Casper hadden vakantie van hun Amerikaanse school en wij dus op uitstap.  Naar de Arenal, een nog actieve vulkaan met een bijna perfecte kegelvorm waaruit nog geregeld lava stroomt.


In Costa Rica zijn er zo'n 110 vulkanen, waarvan 10 actief.  Tot 1968 wist men niet eens dat de Arenal een vulkaan was.  Men noemde hem gewoonweg La Montaña en op zijn flanken waren koffie- en bananenplantages.  Tot hij, na 500 jaar rust, uitbarstte.  Bijna honderd doden, een hele stad verwoest, plantages vernietigd.  De bewoners trokken weg en sindsdien is er weer ruimte voor het regenwoud.  Dat regen mag je gerust letterlijk nemen: we hebben 4 dagen in de stromende regen gezeten.  In plaats van de perfecte kegel zagen wij vanop de Puenta Vista Arenal, een bekend uitzichtspunt:

Ongelooflijk hoe zo'n berg kan verdwijnen.  Je brengt de hele dag door aan zijn voet en je ziet hem niet.  Echt waar: we begonnen eraan te twijfelen of hij echt wel bestond tot het plots leek alsof er een gordijn werd opengetrokken en hij opdoemde uit de nevel die boven het oerwoud hing:

We vielen op onze knieën en geloofden.

De eerste nachten brachten we door in een hotel dat, naar eigen zeggen, behoort tot de 50 beste ter wereld.  Met uitzicht op de groene kant van de Arenal (de kant waar geen lava stroomt en vanalles groeit).  Het beschikt over een soort tropisch zwemparadijs met riviertjes en watervallen en vijvertjes die allemaal gevoed werden met water uit een bron die verwarmd wordt door de vulkaan.  Center Parks in open lucht en op vulkaanwarmte.

Plezierig, hoor.  Er waren groepen oude Chinezen, voor wie men her en der tussen de planten Boeddabeeldjes had gezet en oriëntaalse wijsheden in stenen had gekerfd ('Zoals Confucius zei: "keert u met de rug naar de stormwind als ge de roep van de natuur beantwoordt" ').  Ook de complete Buena Vista Social Club was aanwezig, met witte petjes en schuifelpasjes. En Joey Ramone, met een grote sombrero op zijn krullenbol.
In één van de zwembaden was er een bar.  Toen ik echter merkte dat de tooghangers, die tot aan hun middel op barkrukken in het water zaten, wel constant literglazen bier achteroversloegen maar nooit eens opstonden om te gaan plassen, heb ik dat zwembad verder maar vermeden.

In het oerwoud kun je wandelingen maken over hangbruggen, zodat je het gevoel hebt alsof je tussen de boomtoppen loopt.  Wel een beetje eng: op 60 meter boven de grond op een wiebelende hangbrug die door Costa Ricanen is gemaakt van wie je weet dat ze het niet zo nauw nemen met de kwaliteit van hun werk.  Maar mijn wantrouwen was ongegrond.


's Avonds dronken Carola en ik champagne op ons terras aan de rand van het oerwoud, terwijl de vleermuizen boven onze hoofden scheerden en we de schimmen van de ocelotten tussen de bomen door zagen sluipen.  Lawaaierig, hoor, dat regenwoud: een onafgebroken gekrijs, gesnuif, gefluit, gekraak, gestamp. En daarbij het druppelen van de regen en het gedonder van bergriviertjes.  Ik dacht dat de Afrikaanse savanne 's nacht luidruchtig was  maar dit is toch wel andere koek: alsof je pal naast een drukke spoorweg zit.

Vervolgens verkasten we naar een soort berghut-jeugdherberg aan de kale  kant van de Arenal.  Met een prachtig uitzicht over de vulkaan; alleen jammer dat het niet lang duurde vooraleer de mist alles weer bedekte.

Een heel ander publiek, hier: niet meer de gepensioneerden of de groepsreizigers maar de in schutkleuren gehulde vogelkijkers en wandelaars.  Heel eenvoudige accomodatie maar midden in een prachtige tuin (het was oorspronkelijk het onderkomen van een groep vulcanologen van het Smithsonian).
We hebben ook gewandeld, in de regen.  En een weer foto toegevoegd aan onze verzameling 'met z'n vieren verzopen bij een waterval'.


Ik heb in mijn leven toch al de nodige regen meegemaakt (de herfst in Schotland, het regenseizoen in Afrika,  de moesson in Japan, de zomer in Ierland ) maar dit slaat werkelijk alles: het blijft maar regenen.  Voor wie wil weten hoe dat aanvoelt maar hiervoor niet helemaal naar Costa Rica wil komen: ga vier maanden lang onder de douche staan, op de hoogste stand.  En zet een paar potplanten in de badkamer, de kans is groot dat dat planten zijn die hier in het wild groeien (het is alsof je hier onafgebroken in een bloemenserre rondloopt).  Zo'n gevoel.

En de knoeiers zouden binnenkort dan toch een regering in elkaar prutsen.  Waarom word ik daar niet dolblij van?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten