vrijdag 22 juni 2012

San José, 21 juni 2012

De eerste dag van de zomer.  Het is al goed begonnen.   Al enkele weken leggen ze nieuwe rioleringen en stoepen aan in onze straat.  Veel stof en lawaai.  Gisteren begonnen ze aan ons stuk.  Vanmorgen hoorde ik ze hun machines opstarten en meteen was het raak: elektriciteitskabel geraakt en de hele buurt zonder stroom.  De garagepoort kon ik nog met veel moeite met de hand open krijgen maar het Versailleshek bewoog niet.  Ik dus door een zijdeurtje naar buiten en met de bus naar kantoor.
De bussen zijn hier trouwens prachtig: vol notenhout en chromé en lichtjes en slingers en plaatjes van heiligen.  Maar de chauffeurs rijden als waanzinnigen en hun voertuigen braken tonnen vieze zwarte rook uit, en dat in het milieuvriendelijke Costa Rica.
In Rio hebben de Europese landen de anderen op de vingers hebben getikt omdat ze niet genoeg aandacht besteden aan het milieu: hoe schijnheilig kun je nu eigenlijk zijn?

Toen ik vanavond thuiskwam waren de werklui nog druk bezig: ze hadden een gat geslagen in de waterleiding en de hele straat stond blank.  Geen probleem: het zou zo gemaakt worden.  Ondertussen is er een peilloos diep gat van zeker 3 meter breed voor ons huis verschenen.  Pas maandag zal het  gevuld worden, zeggen ze mij. Tenzij ik een polsstok vind, zit ik hier dus 3 dagen opgesloten.  Zonder water.  Maar gelukkig heb ik vanmiddag een watermeloen gekocht, daar houd ik het wel mee vol.

Vorige week heb ik mijn collega Axel en zijn vrouw naar het vliegveld gebracht voor hun definitieve vertrek. Ze waren heel emotioneel en ook de medewerkers op kantoor stonden allemaal te snotteren.  Er wordt sindsdien een stuk minder gevloekt en gescholden op het werk maar ook een stuk minder gelachen.
Ten afscheid hebben zijn hond en kat zich nog eens flink ontlast in mijn auto, wat ik toch niet zo heel goed kon waarderen.

Een paar dagen later bracht ik ook Carola en de kinderen naar het vliegveld.  Ook emotioneel, al hebben zij zich niet in de auto ontlast.  Bijna 7 weken blijven ze weg, wat nu toch een stuk langer lijkt dan toen we de tickets kochten.  Ze waren een beetje overdonderd door het warme welkom van iedereen thuis maar het doet hun veel plezier.

Nu het regenseizoen is aangebroken is het moeilijk reizen in het land.  Ik beperk me dus tot de omgeving van ons huis.  Vorige week was er weer een ossenkarrenstoet, met enorme beesten:


Maar er waren ook kleine ossenwagentjes bij:
En ook cowboys:
En Sancho Panza:


In de tuin woont de grote kiskadee:

De Montezuma oropendola:
De bisschopstangare:


De roodstaartkolibrie:

De witvleugelduif:

Een vreemde spin:

En tenslotte, het woeste beest:

Ik hoop dat u nu nog kunt slapen.

donderdag 7 juni 2012

San José, 7 juni 2012

Alle Europese ambassades in Costa Rica nemen deel aan het Festival van de Europese film.  Ook wij.  Met 'Pauline en Paulette', de keuze aan films met Spaanse ondertitels is immers niet zo groot.  Tegen alle verwachtingen in zat de zaal zo goed als vol.  En het publiek kon de film waarderen: er werd op het juiste moment gelachen en gesnotterd.
Het is altijd afwachten met zo'n Belgische film: steeds een eindeloze stroom miserabilisme, lelijkheid, uitzichtsloosheid en absurditeit.  Soms grappig maar meestal - zeker als hij zich afspeelt in Wallonië - niet.  Wat moeten die buitenlanders nu denken van ons: dat we allemaal sloebers zijn die in Seraing of  Middelkerke wonen?  Een eindeloos 'Deliverance'?  Waarom altijd die lelijkheid?

De praktische organisatie van het festival was in handen van de Duitsers.  Die hadden echter geen geld voor de openingsreceptie (ze moeten de Euro redden!), dus vroegen ze of we allemaal 2 kartons wijn wilden bijdragen.  Op de avond zelf stond ik daar met mijn goede wijn (zo'n Filmfestival mag immers wat kosten), die prompt door een ober de keuken in gedragen werden.  De rest van de avond schonk men Liebfraumilch, uit echte blauwe flessen.  Ik voelde me geen klein beetje belazerd.  Mijn Duitse collega drinkt nu elke avond thuis mijn wijn.  Ik wens hem gruwelijke katers toe.

Vorige week zijn we naar Puerto Viejo de Sarapiquí gegaan om eens een ander regenwoud te bezoeken.  De streek was vroeger eigendom van enkele grote Amerikaanse fruittelers en nog steeds komen de meeste Costa Ricaanse ananassen daar vandaan.  Na de uittocht United Fruit en de anderen, werd de streek herbebost en een paradijs voor ecotoeristen.  Dat zijn mensen die veel geld willen betalen om tussen het ongedierte te slapen.
Milieubehoud wordt in dit land grotendeels over gelaten aan de privésector, de bewering van de regering dat 25% van het oppervlak nationaal park is slaat echt nergens op.  Maar die privésector doet wel goede dingen: het gaat meestal om mensen die een stuk grond kopen en daarop proberen de oorspronkelijke begroeiing te herstellen.

Je vindt daar niet veel grote dieren dus beleefden we veel plezier aan het kleinere spul.  Zoals de aarbeikikker die om zijn opvallende achterpoten de spijkerbroekkikker genoemd wordt:


Zijn neefje de gouden pijlgifkikker (die eigenlijk groen en zwart is):

Tijdens een nachtelijke wandeltocht door de regen zagen we roodoogmakikikker, één van Costa Rica's bekendste dieren:

Je trapt bijna op de padden die de kleur van de modder hebben:

Net zoals de gifslangen, die geniepig liggen wachten tot een argeloze wandelaar op hen trapt:


Neushoornkevers zo groot als ratten:



Reusachtige wandelende takken:

Sprinkhanen met motorpakken aan:

In het regenwoud groeit ook de cashapona, of wandelende palm, waarvan  de stam staat op pootjes staat.  Volgens de gidsen gebruikt de palm die pootjes om zich heel langzaam te verplaatsen, een halve meter per jaar, om een beter plaatsje in de zon te vinden.  Volgens plantkundigen is dat onzin: bomen lopen niet.  Maar het is een mooi verhaal.


We hebben ook een chocoladetour gemaakt.  Veel interessanter dan het klint: samen met een gids maak je eerst een lange wandeltocht door het bos, terwijl hij vanalles uitlegt.  dat was toch de bedoeling maar Emma liep zo te kletsen en vanalles aan te wijzen dat de arme man er geen speld tussen kreeg.  Uiteindelijk kwamen we bij een gebouwtje waar ons de geschiedenis van de chocolade werd verteld en hoe die vanuit het Amazonewoud tot bij de Maya's is geraakt.  Nu moeten we dus naar Guatemala, om daar de Mayatempels, waar ze zich flink te buiten gingen aan mensenoffers en  xocoatl zelf te gaan bekijken.
Vervolgens gingen we zelf chocolade maken.  Eerst moesten de vruchten geopend worden, wat snel en professioneel gedaan door Emma.
De bonen moeten vervolgens gisten en dat gistingsproces wordt op gang gebracht door eens goed op die bonen te sabbelen en ze vervolgens weer uit te spuwen.  De bacteriën in het speeksel brengen het gistingsproces op gang.  Meestal is dat sabbelen het werk van de bejaarden in het dorp, zij hebben geen tanden meer en kunnen de bonen dus niet per ongeluk kapotbijten en met een beetje geluk kwijlen ze ook overvloedig, wat het eindproduct alleen maar beter maakt.  't Is maar dat je het weet als je de volgende keer weer die lekker chocolade uit Guatemala koopt in de Wereldwinkel.
Gelukkig komt de meeste chocolade uit Afrika. Daar sabbelen ze niet op de bonen: daar gaan ze er eens goed op staan met hun laarzen waarmee ze eerst door de mest hebben gelopen, ook daardoor gaan de bonen goed gisten. 
Daarna worden de bonen gedroogd, geroosterd en gemalen.  Hiervoor gebruikte men in ons geval een stenen vijzel die 1000 jaar geleden door de Maya's werd gemaakt.
Dan wordt er water toegevoegd en het drankje wordt op smaak gebracht met chilipoeder en vanille. Niet meteen een hoogstaande culinaire ervaring maar je hebt wel het gevoel eventjes Montezuma te zijn.

De man van een collega heeft een Mitsubishi Pajero ingevoerd vanuit Europa.  Hier heten die Montero want toen de Japanners het Spaansklinkende 'Pajero' uitvonden durfde niemand hun te vertellen dat dat 'zelfbevlekker' betekent, om het maar even netjes te zeggen.  Dat staat nu wel in grote letters op zijn auto.  Hij troost zich maar met de gedachte dat  niemand het in zijn hoofd zal halen om zijn auto te stelen. Waarmee nogmaals bewezen wordt dat elk nadeel z'n voordeel heb.

Casper had zang- en dansfeest.  Oceans of Fun.  De rolverdeling wordt er hier al heel jong ingelepeld: de meisjes moesten in strooien rokjes zo zwoel mogelijk met hun heupen wiegen, de jongens waren stoere windsurfers:

Over 10 dagen vertrekken vrouw en kinderen naar Europa.  Ze kijken er naar uit.  En ze zijn eraan toe: toen we een tijdje geleden naar die spectaculaire openinssène van Hugo zaten te kijken, met de camera die over de daken van Parijs en zweeft en vervolgens door dat grote station en over de perrons en tussen de locomotieven, vond Emma dat dat een "mooi winkelcentrum" was.  Als je kinderen niet eens meer weten wat een station is, moeten ze naar Europa.
Als ze maar terugkomen.