dinsdag 25 oktober 2011

San José, 25 oktober 2011.

Het lijkt droger te worden.  Het heeft gisteren tenminste de hele dag niet geregend.  Aan de kust wordt de schade duidelijk: het zal nog weken duren vooraleer de rivieren zich weer binnen hun oevers terugtrekken en er begonnen kan worden aan de schoonmaak en het herstellen van alle wegen en gebouwen en leidingen die vernield zijn.  Langzamerhand gaan de scholen weer open.  En worden de doden begraven.  Wie hier de klimaatsverandering nog durft te ontkennen wordt ter plaatse verzopen.  Het is altijd hetzelfde: de landen die er het minst verantwoordelijk voor zijn dragen de gevolgen van de opwarming van de atmosfeer, de grote vervuilers zitten veilig achter hun opgehoogde dijken en jagen de arme sloebers terug naar hun woestijnen of moerassen.  Gelukkig is er binnenkort weer de klimaatsconferentie van Durban, daar kunnen we weer met z'n allen gaan zeggen dat onze industrie belangrijker is dan de toekomst van de aarde.  Als de banken maar gered worden en B-H-V gesplitst, dan is er voor de rest niets aan de hand.

Vorige week was het weer feest op de school van de kinderen.  United Nations Day.  Met een vlaggenparade.  De Costa Ricanen en de andere Latijns-Amerikanen vormden de grootste groepen, samen met de Noord-Amerikanen (hier noemen ze dat de Verenigdestaters). Uit de andere landen kwamen maar weinig kindjes: één Zweedje, één Duitsertje, twee Britjes, één Italiaantje, een Taiwaneesje dat eerst aangekondigd werd als Chinees en ook Casper die zwaaiend de Belgische vlag droeg.
Later, toen alle kinderen op het podium stonden om een dansje te doen en een liedje te zingen mocht hij zelfs het publiek verwelkomen  door de microfoon.  Hij had daar van tevoren niets over gezegd, we waren dus stomverbaasd over het lef waarmee hij dat deed.

De volgende dag was het de beurt aan de lagere school om te paraderen.  Emma mocht de Nederlandse vlag dragen.  Zij deed dat heel trots en veel zelfverzekerder dan wij voor mogelijk hadden gehouden.

Een jongetje die gekleed was in wat op het eerste gezicht een platgetrapte hondendrol leek, droeg de Belgische vlag.  Zijn kostuum symboliseerde de staat van de trottoirs in Brussel, nam ik aan.  Ik vergiste me: hij moest een stuk chocola uitbeelden. Het zal nog een tijdje duren voor ik weer met smaak Belgische chocolade eet.

Na de vlaggenparade deden alle kinderen een dansje.  Per leerjaar was er een bepaald werelddeel gekozen waaruit een dans gedaan zou worden.  Het tweede leerjaar kreeg Europa en Emma's juf had aan ons gevraagd of we de kinderen een Europese dans konden aanleren.  Bal in de straat!  Ik was de danspasje al aan het herhalen en een hele choreografie aan het ontwerpen toen bleek dat ze liever een flamenco dansten.  Jammer voor hen want niets zo plezierig als een opzwepend Bal in de straat! Emma vond de hele flamenco maar stom, vooral omdat het er aanvankelijk naar uitzag dat ze niet met haar vriendje Carlos zou mogen dansen. 
De andere leerjaren hadden allerlei variaties op de traditionele Costa Ricaanse zakdoekendans: nu eens in Boliviaans versie, dan weer op z'n Koreaans en  op z'n Arabisch. Vendelzwaaien is opwindender.

Vrijdag is het halloweenfuif op school.  We moeten verkleed komen.  Onze heksenhoeden liggen al klaar!

In deze tijden van monetaire en bankencrisis is het goed dat er nog een waardevast betaalmiddel bestaat: de kokosnoot!  Ik geef les in de plaatselijke kendoclub (de enige van het land, trouwens) en wordt daarvoor betaald in kokosnoten: 3 per les. En de afgelopen weken 4 want er was door de regen zo weinig aftrek voor agua de pipa dat er gerust eentje meer afkon.
De dojo is gevestigd in de garage van het huis van de eigenaar van de sportclub, die tevens stichter-voorzitter van de Costa Ricaanse kendofederatie en bondscoach en clubtrainer is.  Een paar jaar geleden was hij het zat om voor een baas te werken en samen met zijn vrouw begon hij zijn eigen sportclub. Hij geeft daar ook karate en iaido, zij geeft pianolessen en ballet.  Ze kunnen daar prima van leven.
Het zaaltje waarin we trainen is petieterig: als je met je kendostok zwaait loop je steeds het risico een lamp van het plafond te zwiepen en als je niet op tijd stopt met rennen vlieg je door de schuifdeuren de tuin in (en sta je met blote voeten in de uitwerpselen van de verdwaalde katten die ze daar opvangen).  En de uitrusting van de leden hangt met touwtjes en plakband aan elkaar en hun jasjes en hakama's zijn te kort maar dat deert niet: we hebben veel plezier. En ze moeten hard lachen om mijn kinderspaans.


Volgende maand gaat het nationaal team naar Mexico  voor de Centraal-Amerikaanse kampioenschappen.  Daar moeten die brave Tico's, die het liefst van al conflicten vermijden en met iedereen vriendjes willen zijn, het opnemen tegen rabauwen uit Mexico en pistolero's uit Honduras (het gevaarlijkste land ter wereld, er worden verhoudingsgewijs meer mensen vermoord dan in Afghanistan of Soedan).  Ik houd mijn hart al vast.  Maar ze hebben er zin in, vooral dan in het fiesta na de competitie. En in de Mexicaanse kokosnoten.

Houd u kloek!

zaterdag 15 oktober 2011

San José, 15 oktober 2011

Het is noodweer in Centraal-Amerika.  Stormen vanop de Stille Oceaan zorgen voor overstromingen en aardverschuivingen.  In Guatemale en El salvador zijn al tientallen doden gevallen.  In Costa Rica valt het gelukkig mee: er zijn elektriciteitsleidingen geknapt en stukken weg weggespoeld maar meer niet.  Morgen zou het afgelopen zijn en trekt de storm naar Mexico.  De sombrero's zullen vliegen!

Emma heeft het nog steeds moeilijk op school.  Sommige dagen komt ze heel enthousiast naar huis maar nog heel vaak vindt ze er niets aan.  Ze lijkt ook helemaal geen zin te hebben in contact met de andere kinderen; ze is heel afwijzend.  Als mensen haar aanspreken wendt ze zich schuw van hen af, zegt ze niets terug.  Alleen in kleine groepjes (haar speciale lessen Engels en Spaans) voelt ze zich veilig.
Mensen met ervaring zeggen ons dat dat normaal gedrag is, dat kinderen enkele maanden nodig hebben om de taal te leren, om uit hun isolement te breken, dat we wel zullen merken dat het gauw beter gaat, dat ze nu alles in zich opneemt en dat ze binnenkort genoeg geabsorbeerd heeft en zich open zal stellen voor de buitenwereld.  Het zal mij eerlijk gezegd benieuwen.  In ieder geval: als het tegen kerstmis niet merkelijk beter gaat zullen we echt iets aan de situatie moeten gaan veranderen. Het wordt nu ook tijd dat ze écht iets gaat leren op school, in plaats van er zo'n beetje bij te zitten.
Ze mist België ook en ons huis en haar schooltje en haar vriendjes.  Maar ze is nog net zo dapper als in het begin.
Misschien was het niet zo'n goed idee om met onze kinderen hier naartoe te komen.
Casper is veel laconieker: hij babbelt terug als iemand iets tegen hem zegt, al is het vaak duidelijk dat hij geen idee heeft waar het over gaat.  Maar dat lijkt hem niet te deren. Hij is de hele dag bezig met het kopiëren van de andere kinderen en zo fietst hij de dag door.
We merken echter wel dat ze allebei toch al Engels geleerd hebben.  Ze gebruiken steeds vaker Engelse woorden in hun Nederlands: "do you want to speel with me?".  "That is my boekentas".  En toen we gisteren in een restaurantje zaten spraken ze zowaar een mondje Spaans.

Het is ook ook vaak gewoon heel leuk, hoor:


Vorige week was er het wereldkampioenschap rafting.  Omdat er ook 2 Belgische teams deelnamen, was ik uitgenodigd voor de officiële opening.  Ik dus naar Turialba, een dikke 2 uur rijden om de 70 kilomter vanuit San José af te leggen.  De opening vond plaats in een grote bloedhete en lawaaierige sporthal, waar het organisatiecomité achter een grote tafel op een podium zat te wachten tot iedereen stil was zodat de toespraken konden beginnen.  Eén voor één stonden de minister van toerisme, de burgemeester, het plaatselijke parlementslid, de directeur van de stedelijke toeristische dienst, de directeur van de provinciale toeristische dienst, de voorzitter van de wereldraftingbond, de voorzitter van de Costa Ricaanse raftingbond, de voorzitter van het organisatiecomité, de directeur van het zwembad van Turialba en de baas van de sluizen op de rivier naar voren om, in een regen van speekseldruppels, in de microfoon te blaffen.  Ik moest me na elke toespraak inhouden om niet luidkeels !Ariba España! te roepen.  Na elke toespraak moest er ook lang geapplaudiseerd worden.  En ook kwam er na elke spreker iemand het podium op geklauterd om het zopas geschreeuwde te vertalen in het Engels; waarna er weer geapplaudiseerd moest worden.  En roen kwam de vrouw van de organisator om te zeggen dat hij die dag jarig was en moest er dus gezongen worden van cumpleaños feliz en ook van happy birthday.  Dan kwam de plaatselijke Eddy Wally de speciaal voor de gelegenheid gecomponeerde hymne kwelen (een doorslag van 'Nikita', compleet met synthesisersolo, maar dan over bootjes) en dat werd dan nog eens over gedaan door een bewonderaar van Barry Manilow, mét blonde pruik.  Toen kwamen de schoolkinderen een lokale versie van de vogeltjesdans doen: de meisjes met wuivende kleurrijke rokken en de fanatieke blik van kleine flamencodanseresjes, de jongens in cowboypakjes met de gêne die past bij jongens die weten dat ze de komende 10 minuten hun zakdoek een beetje onnozel boven hun hoofd moeten staan zwaaien terwijl hun vrienden erop staan te kijken.  Toen was het afgelopen, verdwenen de deelnemers opgelucht naar het water en mochten de gasten gaan lunchen in de plaatselijke hotelschool.  Zoute rijst met bonen, onder de begeleiding van meer toespraken: de burgemeester, de organisator (om te bedanken voor de verjaardagswensen), de directeur van de hotelschool, de kok, de directeur van de scholengroep, de maître d'hôtel, een man zonder duidelijke functie, de Japanse ambassadeur, de sponsor.  Een hele dag naar geschreeuw geluisterd en geen raft gezien.
Ik heb toch even met de Belgen kunnen babbelen.  Toffe gasten maar terecht niet al te ambitieus.  Eén van hen kwam ik de dag na het  wereldkampioenschap alweer tegen op het werk: er was ingebroken in zijn auto en mijnheer was  zijn papieren kwijt.
Ook dat is Costa Rica!


zaterdag 1 oktober 2011

San José, 1 oktober 2011

We zijn dus verhuisd.  Afgelopen zaterdag.  De verhuizers waren psalmenzingende diepgelovigen maar de Here stond hen niet bij met het in elkaar zetten van onze meubels: zo goed als alles is verkeerd gedaan.  We zitten nu met een schoendoos vol scharnieren en schroeven en spijkers waarvan we geen idee hebben wat we ermee moeten doen.  En met een kleerkast waarvan de stang waaraan je je kleren ophangt 10 centimeter boven de grond zit en  een la bijna tegen het plafond plakt.  Emma's bed zit verkeerd in elkaar en haar nachtkastje mist een la.  Een glazen tafelblad is gebroken en onze eettafel geschramd. Maar voor de rest hebben we niets te klagen.

Zo goed als alles is nu uitgepakt en het wordt steeds meer óns huis. Er moeten nog gordijnen en kleden komen en we hebben nog allemaal andere spulletjes nodig maar dat zal allemaal wel lukken.  We hebben in België een aantal nieuwe meubelen gekocht en ze staan hier werkelijk heel mooi: het lichte eikenhout en de strakke vorm passen heel goed bij de natuursteen en het vele wit in huis.
 Aan de straatkant zie je alleen een siersmeedhek (dat niet zou misstaan in Versailles) en een soort Berlijnse muur.  Als je geluk hebt, kom je naar binnen door de gepantserde schuifdeur die de garage scheidt van de rest van huis, of door de vuistdikke hardhouten voordeur, zo groot als de toegangspoort tot een middeleeuwse burcht.  Inbrekers met stormrammen maken bij ons geen kans.  En binnen heb je dan nog een deur zo groot als de poorten van Nineveh, compleet met bronzen klopper.  Overal aan de voorkant zitten hekken en tralies en prikkeldraad met scheermesjes en sloten en camera's en in de voortuin liggen landmijnen.  Elke keer als je naar buiten gaat voelt als The great escape en je moet maar hopen dat je de juiste sleutels bij hebt en het wachtwoord kent of je komt nooit van je leven meer binnen.


Maar de binnenkant van het huis is veel vriendelijker.  Het is verdeeld in kleinere kamers die met elkaar in verbinding staan met gangetjes en trapjes en opstapjes en deuren.  Een beetje verwarrend, soms.  Ik voel me soms in Fawlty Towers.  Mijn huisgenoten duiken op de meest onverwachtse plaatsen op en af en toe verdwaalt er een kind maar dat wordt wel altijd teruggevonden.
We hebben 2 keukens, allebei volledig ingericht met fornuis en ovens en koelkasten met ijsblokjesmakers en microgolfovens en ingemaakte kasten; het lijkt wel 'Dallas'. We weten nog altijd niet waarom.  Daarnaast heeft het huis niet minder dan 7 toiletten, zoals de eigenaar ons trots liet weten.  Laat de voedselvergiftiging maar komen.  Ik heb ook al 5 douches geteld maar dat kunnen er best meer zijn, ik heb nog niet alle kamers  gevonden.  En ook een jacuzzi; als dat niet sjiek is. En een grote logeerkamer.

Bij het huis hoort ook een muchaca, om schoon te maken.  Al denk ik dat ze beter babbelt dan schoonmaakt.   Ze loopt de hele dag luid te tetteren en ze is ontzettend eigenwijs:  de eerst dag dat ze hier kwam, waren we de helft van onze spullen kwijt, ze had ze allemaal op andere plaatsen gelegd dan wij.  We hebben het meeste nu teruggevonden, hopen we.

Daarnaast is er ook een tuinman, die discreter is.  De tuin is prachtig, hij weet duidelijk wat hij doet. Er wonen ook twee aapjes:




De eigenaren hebben ook een heleboel boeken achtergelaten.  De meeste zijn bagger dus die heb ik meteen weggedaan maar er zitten er ook een paar heel merkwaardige bij.  Zoals een dik boek vol met schunnige Limericks (the "Paris edition"), waaruit ik ter illustratie de eerste eerste regels van één van de minst scabreuze citeer: "There once was a baker of Nottingham, who in making écalirs would put snot in 'em", etc.  Zo gaat dat niet minder dan 1739 limericks lang door.   En dat voor zulke ernstige mensen die voor de rest alleen boeken hebben over tuinieren, zen, management en succes (die ze niet zo goed gelezen hebben want ze zijn al hun geld kwijt) en homeopathie.  En romannetjes en kookboeken.  Je zou dat soort humoristische boeken eerder bij mijn zus verwachten.

Straks Duits feest in een dierenpark.  We gaan Bratwurst eten ter gelegenheid van de eenmaking.  En Duitse liedjes zingen.  En ik zal dat nog eens vragen, van die fiets: misschien staat hij hier wel ergens.
Tschüs,
Jürgen