zondag 29 juni 2014

Panama, 29 juni 2014

Voetbal heerst in Panama.  Zelf doen de Panamezen niet mee maar dat kan de pret niet drukken: elke wedstrijd wordt even enthousiast gevolgd in bars en restaurants.  De helft van de Panamezen loopt rond in voetbalshirtjes en veel auto's zijn versierd met vlaggetjes (sommigen van 3 of 4 verschillende landen).  Maar toch hopen ze allemaal dat de Brazilianen wereldkampioen worden.  Leutig is het in ieder geval wel.

De verkiezingen zijn achter de rug.  Tot zijn verbazing (en ontzetting want nu vliegt hij wegens corruptie in de bak) verloor de persident die en moet hij plaats ruimen voor een conservatieve kandidaat.  Hij heeft echter van zijn laatste weken aan de macht gerbuik gemaakt om allerlei wetten door te drukken die zijn opvolger het leven zuur moeten maken: politiek benoemde ambtenaren kunnen niet meer, zoals gebruikelijk was ontslagen  worden een vervangen door aanhangers van de nieuwe president; de prijs van de metrokaartjes werd verlaagd zodat de nieuwe president meteen kan beginnen die opnieuw te verhogen als hij wil voorkomen dat de metro failliet gaat; een aantal contracten voor opebare werken gingen nog net op tijd naar vrienden van de presidente en - mijn favoriet - de taksen op de secco (de populaire sterkedrank die gemaakt wordt door niet meer voor menselijke comsumptie geschikte vodka te mengen met azijn en koeienpis) die geproduceerd wordt door het familiebedrijf van de nieuwe president worden verhoogd terwijl de accijnzen op de even smerige secco van de schoonzoon van de oude president net verlaagd worden.
Tio heeft het dan toch niet gehaald en wordt hij - nu hij n iet langer parlementair onschendbaar is - uitgeleverd aan de Amerikanen. Maar mijn andere vrienden Sergio en Diego zijn wel verkozen.  Ze hebben van hun eerste parlemenstsalaris allebei een nieuw gebit gekocht - dat vooral Diego prachtig staat.


Het regenseizoen is flink begonnen.  Wij wonen in de Kanaalzone, waar het meer regent dan in de rest van de stad.  Eigenlijk zou het daar net zoveel moeten regenen maar het oerwoud dat voor al die regen zorgt (regen die het Kanaal voedt)  is daar natuurlijk gekapt.  De buien zijn vaak heel hard, met donder en bliksem en overal overstromingen en auto's die tegen elkaar rijden.  De tropen, nietwaar.

Dat regenwoud is trouwens heel mooi.  Ik ga vaak wandelen in de parken hier in de buurt.  Je komt daar nauwelijks iemand tegen want Panamezen houden niet van wandelen en zijn eigenlijk een beetje bang voor de natuur.  Ze weten niet wat ze missen.




Maar overal loert gevaar in het het woud: woeste beesten staan klaar om de slecht voorbereide reiziger  te verscheuren.

Ook de kust is mooi.  Al zijn de stranden vaak te heet om lekker op te liggen of te spelen, liggen ze vol met afval (het is een slordig volkje) en houden de mensen van wel heel erg luide muziek.  Maar als je goed zoekt vind je paradijslijke, verlaten stukjes. Doorgaans zijn het stranden die je niet met de auto kunt bereiken - vandaar de rust.


Panama-Stad heeft een modern gedeelte met torengebouwen, krottenwijken en gewone Europees aandoende buurten.  Maar het hart is de Casco Viejo, de oude stad die in de 18de eeuw gesticht werd op een landtong nadat Engelse piraten het oorspronkelijke Panama hadden verwoest.
Vroeger had je vanuit Casco Viejo een onbelemmerd uitzicht over de Baai van Panama maar dat is nu afgelopen: sinds 2 maanden ligt een ringweg omheen die de auto's sneller van de ene file naar de andere moet brengen.  Doodzonde.

Het 'stinkende dorpje', zoals mijn kindertjes dat stukje UNESCO-werelderfgoed noemen, wordt nu opgeknapt en wordt een merkwaardige mengelig van terndy, chique en krot.




En wij sleuren die kindertje overal maar mee naartoe en daar worden ze zo moe van.


En dan hebben ze er genoeg van.

En dan protesteren ze.


Maar daar trekken wij ons niets van aan want vaak is het ook heel plezierig.

Nu ga ik supporteren voor de stuntende Tico's.  Pura vida en huphup! (Pas op als u een Costa Ricaanse voetbalfan ziet: zij gooien, zoals ik eerder al schreef, met zakjes urine naar supporters van de andere ploeg - wat hen toch iets minder sympathiek maakt).

Maar niet voordat ik mijn jaguar nog eens gepost heb; een mens staat tenslotte niet elke dag oog in oog met de grootste kat van de Amerika's.