zondag 28 augustus 2011

San José, 28 augustus 2011

Dat was met me de nacht wel.  Toen we gisteravond naar bed gingen (het was zeker 10 uur, wat naar Costa Ricaanse begrippen een gat in de nacht is, zelfs op zaterdag) hoorden we een feestje bij de buren.  Ze hadden het duidelijk naar hun zin maar hielden het toch bescheiden.  Tot middernacht.  Ik dacht dat de aarde had gebeefd en alle duivels uit de hel waren ontsnapt om naast ons bed joelend kanonnen af te schieten.  Alsof de carnavalsstoet van Rio door onze slaapkamer trok: het opzwepende getrommel van honderden trommels, fluitjes, geschreeuw, voetgestamp, handgeklap.  De vloer trilde ervan.  Alsof ze zichzelf in trance wilde brengen.  Gelukkig duurde het niet lang.
De katers uit de buurt hebben onze poes ontdekt.  Ze lopen 's nachts klaaglijk miauwend rond ons huis, op zoek naar een ingang.  Lotte miauwt dan terug, springt op bed om ons te overhalen haar naar buiten te laten, bonkt er dan weer vanaf op de houten vloer met een geluid alsof ze een olifant is en rent dan zenuwachtig blatend door het huis.  Vannacht waren er een paar katers op het dak geklommen, waar ze een luidruchtig robbertje vochten om de eer van Lotte.  Lotte moedigde hen daar bij aan.  Ambiance op het golfplaten dak: geblaas en gekrijs en gestamp en binnen een poes die van opwinding heen en weer holde en meekrijste.  Toen ik net koffie zette zag ik vanuit het keukenraam één van die katers op het dak van de buren zitten  - ik herkende hem aan zijn erectie.  Ik hem er een lege wijnfles naar gegooid.  Hij zal voorlopig niet veel interesse meer hebben in poezen.
Je hoort hier 's  nachts ook wel straathonden die tegen de honden van de mensen opblaffen.  Dat eindigt doorgaans met een knal en angstige stilte.

Terug naar ons verblijf hier.  Al vier weken, intussen.  Onwaarschijnlijk.  De kennismaking met de collega's viel - zoals verwacht - heel erg mee: allemaal vriendelijke, toffe mensen.  De helft Tico's, de helft Belgen die hier al heel lang wonen.  En één Nederlandse.   Mijn kantoor heeft een groot raam dat uitkijkt op de tuin van de ambassade: van aan mijn bureau zie ik colibri's en eekhoorntjes.  De baas is net zo goed als zijn reputatie.

We hebben meteen een auto gehuurd, een knalblauw braaf model.  De Tico's rijden redelijk chaotisch en macho: "aan de kant, gij arme sloeber zonder auto/met een kleinere auto/met een veel te grote auto: hier kom ík aan".  Alleen janetten stoppen voor het rode licht, richtingaanwijzers zijn er voor de sier, verkeersregels zijn niet meer dan vage inwtructies en de toeter is het belangrijkste onderdeel van de auto.  Maar als je meerijdt met de stroom is de kans heel groot dat je er zonder kleerscheuren vanaf komt.
De auto regeert hier wel, overigens.  'Regeert' zoals de Belgische regering: alles staat hier voortdurend stil.  De wegen zijn smal, de auto's groot, het openbaar vervoer niet zo goed, de mensen gemakzuchtig = files.
En tussen de auto's door zwermen brommers, die je langs alle kanten inhalen en op de meest onverwachte momenten opduiken en op alle mogelijke momenten uitwijken voor de gaten in de weg en elkaar.  Het Costa Ricaanse woord voor bromfietser is 'kamikaze'.

We zijn na een week uit ons hotel gezet.  Ik had een reservatie gemaakt voor één week en ging ervan uit dat die zonder problemen kon verlend worden.  Niet, dus. Gelukkig vonden we meteen iets anders: een soort hacienda met dik bepleisterde muren, jaren '70-meubilair, nepkristallen luchters, trapjes op en af, balustrades, houten vloeren, hemelbedden, overal kleine kamertjes, een Romeins bad; alsof dit vroeger gebruikt werd als bordeel, quoi.  

De Italiaans-Canadees eigenaars wilden het ons verhuren voor een vriendenprijs, "because we like you guys so much".  6 maanden gemiddeld maandsalaris voor 3 weken in een vies huis.  Je moet er niet aan denken wat ze hadden aangerekend als ze ons niet zo aardig hadden gevonden.  Cash te betalen, graag, in gebruikte en niet-opeenvolgende bankbiljetten.
We hebben veel huizen bezocht, samen met Ivo en Daniel, onze makelaars. Ivo is een lange Nederlander die hier al 35 jaar woont en nog steeds vol Hollandse Sturm-und-Drang zit; Daniel is een veramerikaniseerde grote, dikke Tico die alles beter weet, iedereen kent en héél overtuigend kan zijn.  Er was altijd wel iets: de huizen waren te klein, te groot, hadden geen tuin, hadden een veel te gevaarlijke tuin met ravijnen en watervallen, waren te oud, te ver, te lelijk, te donker, te stinkend.  We hadden een leuk huis gevonden en  de toestemming van Brussel gekregen om het te huren maar toen besloten de eigenaaars dat ze het  toch niet wilden verhuren.  De Italiaans-Canadezen wilden ons uit de brand helpen: als we ons 4 jaar wilden laten afzetten, mochten we in het bordeel blijven wonen.
Tot we het huis van Doug en Joan zagen, een ouder Amerikaans stel dat jarenlang weel geld en werk en liefde heeft besteed aan hun oude huis en het hebben omgetoverd in een waar paleisje. De crisis heeft hen veel geld doen verliezen en ze moeten een paar jaar kleiner gaan wonen.




Liefde op het eerst gezicht!  Heel leuk huis, prachtige tuin met kokosnoten en citroenen en bananen.  5 minuten van de school van de kinderen.  Het contract werd opgesteld op het terras bij koffie en chocoladecake en met tranen in de ogen van de oudjes.  Op 24 september kunnen we erin.  
De Italiaans-Canadezen waren niet zo blij: ze zagen de Mercedes, de nieuwe keuken en de jaarlijkse vakantie aan de Rivièra aan hun neus voorbijgaan.  Volgens hen hadden we onze afspraken geschonden, waren we leugenaars en bedriegers en ze konden ons niet langer onder hun dak laten wonen: we moesten meteen oprotten.  Ik ben even met Matteo gaan praten, die mij nog eens uitgebreid bevestigde dat hij zo op mij gesteld was en dat hij het jammer vond dat het zo moest lopen  maar ik moest toch begrijpen dat hij geen andere keuze had dan ons eruit te trappen.  We hadden het huis immers zo smerig gemaakt dat de schoonmaakster weken nodig zou hebben om het weer bewoonbaar te maken.  Gelukkig draaide hij bij toen ik liet verstaan dat ik het echt wel vervelend vond om de belastingdienst op de hoogte te moeten stellen van zijn zwarte huurinkomsten.  We mogen dus nog blijven tot het eind van de maand.  Dan gaan we naar een appartement.  De laatste  verhuis voor ons eigen huis. Het wordt tijd.
Als we de laatste dagen maar geen afgehakt paardenhoofd vinden in ons bed.




zondag 14 augustus 2011

San José, 14 augustus 2011

Ik wil net beginnen maar Casper is op.  Dikke knuffel van hem maar de blog zal voor later zijn.
Er is vanalles gebeurd:
- kennis gemaakt met collega's
- kinderen gaan naar school
- we zijn uit ons hotel gezwierd
- we zitten in een vakantiehuis
- het vinden van een definitief huis is moeilijk: twijfel-twijfel-twijfel
- we hebben auto's gekocht (stoef,stoef)
- het verkeer is heerlijk informeel
- enz....
Snel uitgebreid nieuws.  En misschien ook een fotootje.

woensdag 3 augustus 2011

San José, 3 augustus 2011

Woensdag, derde dag in Centraal-Amerika.  Vanmorgen om 2 uur wakker geworden: jetlag.  De kinderen om 5 uur op.  Het zal wel beter worden maar leuk is het voorlopig nog niet.
Zondagochtend heel vroeg met hele hebben en houden en kat en cavia's vertrokken naar Zaventem.  Daar meteen al boel met Iberia: de cavia's mochten niet mee want het zijn kleine roofdieren die kunnen ontsnappen en dan vitale kabels doorknagen, waardoor het vliegtuig zeker zou neerstorten - en wij erbij.   Uiteindelijk konden we de bagagemensen ervan overtuigen dat knaagdieren geen roofdieren zijn en dat we van tevoren de verzekering hadden gekregen dat ze mee mochten en dat we net daarvoor voor Iberia hadden gekozen.

Iedereen het vliegtuig op, dus.  Eerste deel: Brussel naar Madrid.  Emma en Casper vinden vliegen cool.  In Madrid welkom geheten door een uiterst norse Guardia Civiler die mij vanachter een raampje op kniehoogte toeblafte.  Het is moelijk je waardigheid te bewaren als je met je hoofd tussen je knieën tegen een brullende brievenbus moet praten.

Gelukkig vliegen we business.  Iedereen een ruime stoel die je kunt uitschuiven tot bed.  Na de lunch schuiven de andere passagiers de luikjes voor hun raampjes dicht en beginnen aan een siësta die duurt tot net voor de landing.  Casper volgt hun voorbeeld.  Emma verzet zich iets langer maar gaat dan toch ook Iberisch.
Als ze wakker worden, vinden ze vliegen al een stuk minder cool.

In San José onweert het.  Regenseizoen.  De man van Protocol die ons ontvangt verliest meteen het paspoort van de kat.  Echtgenote razend.  Maar we mogen toch het land in.  Verenigd met de ietwat stinkende dieren en de licht gedeukte bagage rijden we door de stad waar de straten geen namen hebben.  Gelukkig heeft Axel een GPS.  En goede ogen, waardoor hij de gaten in de weg vermijdt.  Spectaculair landschap, groen, Afrika zonder de bedelaars.
Om 18 uur vallen we in slaap.  Om half drie de volgende ochtend zijn Emma en Casper op.  Om 4 uur spelen we Pirates of the Carabean in de speeltuin, onder ve verbaasde blikken van dronkenlappen en nachtraven.  Het avontuur is begonnen.