maandag 26 maart 2012

San José, 26 maart 2012

Bijna Semana Santa!  Iedereen loopt er al vrolijk bij want de Goede Week is hier voornamelijk de Week van het Goede Leven.  Alles is gesloten want iedereen zit dan op het strand.  In hun hoofd zitten velen er nu al, zoveel is duidelijk.  Mensen vragen niet meer hoe het gaat maar waar je Semana Sante gaat doorbrengen.  In de straten van ons dorp zijn er al Romeinse soldaten opgedoken die alvast repeteren voor het passiespel van volgende week: er gaat er eentje gekruisigd worden vóór onze kerk.  Dat vind ik toch wel speciaal, hoor.

Bij Emma op school was er 'living museum'.  Alle kinderen moesten een held kiezen, zich in zijn leven verdiepen en zich dan verkleed als de held in kwestie een spreekbeurt over zijn leven geven.  De eerste keer gewoon in de klas maar uiteindelijk buiten, voor een hele groep oudere kinderen en ouders.  Zo zijn die Amerikanen wel: veel aandacht voor spreken in het openbaar en eigenlijk voor creatief omgaan met taal in het algemeen.  Je merkt aan die kinderen, zelfs de native speakers, dat ze allemaal heel nerveus zijn als ze moeten spreken voor een grote groep onbekenden maar je ziet hun zelfvertrouwen groeien tijdens hun spreekbeurt en allemaal staarden ze aanvankelijk bedremmeld naar de grond maar tegen het einde van hun spreekbeurt durfden ze allemaal de luisteraars aan te kijken.
Ze konden kiezen uit een lange lijst helden, de meesten Amerikanen.  Lincoln, Kennedy, Neil en Lance Armstrong, Diane Fossey.  Maar ook Moeder Teresa, Pelé, Einstein, da Vinci en Simon Bolívar waren mogelijk.  Naast een hele groep van wie ik nog nooit gehoord had maar die toch belangrijk geweest zijn voor de Amerikanen: piloten, ontdekkingsreizigers, muzikanten, dichters, burgerrechtenactivisten, sportlui. 
Emma moest in het begin van het schooljaar niet meedoen aan die moeilijke dingen.  Maar dat is afgelopen nu: hup, mee met de anderen.  Dat doet haar goed.  Ze was Hellen Keller, een dove en blinde vrouw die heel veel gedaan heeft voor haar lotgenoten.  Ze vertelde dat allemaal met grote geestdrift en ik was een heel trotse vader.

"Eighdeen eighdy-eighd," zegt ze, en "I'm done" als ze wil zeggen dat ze ergens klaar mee is.  Ze spreekt echt al heel goed Engels en ze heeft de Amerikaanse brutaliteit overgenomen om zomaar recht op mensen af te stappen en een praatje te beginnen.  Wat een verandering.
We kennen nu al een aantal andere ouders en het is echt wel gezellig tijdens schoolactiviteiten.
Ik ben uitgenodigd voor een gesprek onder vaders, over hoe je om moet gaan met je puberdochter.  Ze moeten nu toch echt niet gaan overdrijven: als ze denken dat ik de behoefte voel om diepzinnige gesprekken te gaan voeren met een aantal onbekende venten, waarbij diepe twijfel en onzekerheid en tranen beloond worden met een knuffel, hebben ze het echt wel verkeerd voor.  Eerlijk, zeg!  Al genoeg emotionaliteit in deze maatschappij.

Omdat wij af en toe ook op uitstap gaan, gingen we afgelopen weekend naar het Parque Nacional Marina Ballena, het walvissenpark.  De trekroute van de bultrugwalvis, die voor de kust van Mexico en Californië gaat bevallen omdat het water daar warmer is en meer voedsel bevat zodat de kleintjes daar een grotere overlevingskans hebben dan in de zeeën van antarctica, komt vlakbij Dominical dicht tegen de kust, zodat ze vandaar vaak heel goed te zien zijn. 

Voor de kust van het park zelf leeft ook een groep bultruggen permament.  Tenminste: dat denken wetenschappers toch maar ze zijn daar niet zeker van.  Het is namelijk niet zo gemakkelijk om te zien of er een permanente bewoner zijn kop uit het water steekt of een voorbijtrekker. Je kunt een walvis ook niet zomaar verdoven een een zendertje vastmaken aan een vin of zo, zoals dat met vissen en vogels gebeurt, er is geen enkel aquarium groot genoeg om zo'n verdoofd beest eens rustig vanalles om te binden.  Wetenschappers weten merkwaardig weinig over deze reuzen.
Een onwaarschijnlijke toevalligheid is dat er vanuit het park een schiereiland in de vorm van een walvissenstaart de zee in steekt.  Dat houd je toch niet voor mogelijk, voor een plek waar de dieren ook daadwerkelijk te zien zijn:

De stranden in de zuidelijke Pacific zijn veel uitgestrekter dan die in het noorden, waar je baaien hebt.  In het zuiden zijn het kilometerslange stranden die zonder overgang doorlopen in de heuvels van het binnenland.  En uitgestorven.  je hebt het hele strand voor jezelf.

De onmetelijke oceaan nodigt sommigen uit tot stille contemplatie:

Anderen eerder tot het maken van etnische muziek op geïmproviseerde instrumenten:


Toen Carola en ik 's avonds bij ons huisje zaten scharrelde er een margay door het gebladerde boven ons hoofd.  Een margay is een kleine jaguar die vooral in de bomen jaagt en kan klimmen als een aap.  Hij kan zelfs ondersteboven  naar beneden klimmen, wat van alle katachtigen enkel de nevelpanter hem nadoet.  Een heel speciaal diertje en we hadden geluk dat we hem zo goed zagen: hij is heel schichtig en zeldzaam.

Voor de rest heerste er de hele nacht in het oerwoud weer het gebruikelijke lawaai: brulapen en -kikkers, gekrijs en gesnuif en gepiep en gegil.  Vooral de krekels deden hun best.  Er waren drie soorten: een soort die gewoon tsirpte, een soort die het geluid van een tandartsboor nadeed en een soort die het geluid maakte van een ouderwetse telefoonmodem.  Maar allemaal zo ontzettend luid dat het leek alsof je in een houtzagerij met een hele grote modem zat.  Onwaarschijnlijk.  En daarbij 20 centimeter lange sprinkhanen, wandelende takken zo groot als mijn hand en allerlei andere insecten die zo reusachtig waren dat ik dacht dat we in Jurassic Park terecht gekomen waren.   

En tenslotte, omdat het niet alleen wolven zijn die naar de maan huilen:

woensdag 21 maart 2012

San José, 21 maart 2012

Lente!  Het begint weer te regenen hier.

Ik heb een examen afgelegd.  In het Spaans dan nog.  En met succes.
Ambassades kunnen overal ter wereld toegangsbadges krijgen voor de luchthavens, zodat hun medewerkers mensen kunnen gaan ophalen en wegbrengen.  Gewoonlijk volstaat het om een plechtige brief (een 'verbale nota') te sturen naar het ministerie van Buitenlandse Zaken van het land waar je je bevindt om zo'n pasje te krijgen.
Maar niet zo in Costa Rica!  Om de begeerde gafete te krijgen, moet je eerst een cursus volgen en een examen afleggen.  Een cursus over de veiligheid op het vliegveld, samen met kruiers-in-opleiding en leerling-veiligheidsagenten.  Zo heb ik geleerd welke verschillende soorten vuur er bestaan en hoe die geblust moeten worden; wanneer de mist zó dicht is dat het vliegveld gesloten wordt; hoe de verschillende delen van een luchthavengebouw heten en wat het gevaar is van vreemde objecten op de landingsbaan.
En daarna test.  20 meerkeuzevragen, waarvan je er tenminste 17 juist moet hebben.
Zoals: "Als je een achtergelaten laptop vindt in de lobby, wat doe je er dan mee?  a. Ik negeer de laptop. b. Ik houd de laptop voor eigen gebruik. c. Ik breng hem naar de luchthavenpolitie."  Of: "Mag ik mijn auto op de landingsbaan parkeren? a. Ja, maar alleen buiten de werkuren. b. Nooit. c. Ja, als ik dat eerst heb afgesproken met de directeur van de luchthaven". 
Toch ben ik geslaagd.  De ander vragen waren namelijk gemakkelijker.
Toen ik trots wegging met mijn gloednieuwe badge zag ik de helft van mijn cursusgenoten nog zitten piekeren in het examenlokaal. "Mag ik nu wel of niet roken terwijl ik het vliegtuig voltank?".

Hét hoogtepunt van het jaar in Escazú is de optocht van de ossenwagens.  Alle straten worden afgesloten voor de stoet van honderden beschilderde ossenwagens die van de kerk halverwege de helling naar de kerk boven op de top trekken.  De ossen worden gedreven door boeren in hun beste pak en met een flink stuk in hun kraag. Langsheen het hele traject zitten mensen die van heinde en verre gekomen zijn te drinken en commentaar te geven op het schouwspel.  
Sommige karren zijn groot en worden getrokken door kleine osjes:

Andere zijn dan weer piepklein maar worden getrokken door enorme beesten:

Wie geen ossen had kan een paar geitjes voor een karretje spannen en we zagen ook iemand met een hondenkar.  Bij de kerk van San Antonio, hoog in de bergen, worden de karren gekeurd en de winnaars aangeduid.  En als een en ander uit de hand loopt en aangeschoten drijvers elkaar te lijf gaan en elkaar karren bekladden komt de cavalerie tussenbeide en herstelt de rust.

Van de os op de ezel. De stier, eigenlijk.  De kids gaan naar een Amerikaanse school waar er ook Amerikaanse dingen dingen gebeuren.  Zoals rodeo, dat ook in Costa Rica populair is.  'Steers' Emma.



Ze is trouwens heel blij: er zit sinds vorige week een Nederlands jongetje bij haar op school en zij kan nu de oude rot uithangen en hem wegwijs maken, wat ze met veel plezier en luid babelend doet.

Het is Festival van de Francofonie in San José.  Alle Franstalige landen bieden samen een cultureel programma aan: films, tentoonstellingen, concerten.  Tegelijkertijd wordt er het Festival Internacional de las Artes gehouden in het park van La Sabana.  Ook daar muziek en dans en gezang.  De Francofonie heeft daar een huis tussen de honderden tentjes om de Franse cultuur te verspreiden.  De plannen van het huisje zagen er heel goed uit: elegant en eigentijds.  De werkelijkheid is iets minder: scheve muren van verrot spaanderplaat.  En daar hebben ze heel veel geld voor gevraagd, de organisatoren van het Festival de las Artes, nadat ze ons eerst in de waan lieten dat het gratis zou zijn.  Bedrog!
Enfin, er gebeuren toffe dingen: de Fransen organiseren een kaasproeverij, de Zwitsers hebben een funkband met een zangeres die alpenhoorn speelt, de Canadezen een groepje Mounties en wij hebben 2 Belgische muzikanten die samen met 3 Costa Ricanen hebben opgetreden.  Niet de minsten: Pierre Anckaert is een bekende jazzpianist die uitstappen heeft gemaakt naar klassieke muziek en techno, Emile Verstraeten is de violist van Bart Peeters en heeft met Björk gespeeld, en met kapitein Winokio.  Toffe gasten.  Ik ben met hen naar het strand geweest waar ze zo verbrand zijn dat ze 's avonds hoofden als tomaten hadden en hun partituren niet meer konden lezen.  En meer dan een gesprek kwam er ook niet van met hun vrouwelijke fans.  Zondag speelden ze in de concertzaal van een Belgisch restaurant in de heuvels, terwijl de zon spectaculair onderging in de glinsterende Stille Oceaan.  En maandag in een gepast smoezelige club in de universiteitsbuurt.  De pannen van het dak!



Tenslotte: zaterdag waren we op een barbecue waar ik een Heineken gedronken heb. Een mens moet de risico's immers niet schuwen.  Eén Heineken, niets anders.  Koppijn!  Smerige bocht.  U bent gewaarschuwd.

maandag 5 maart 2012

San José, 5 maart 2012

Ik heb veel respect voor de natuur maar dat respect moet wel van twee kanten komen.  En dat is niet altijd het geval, zoals we afgelopen weekend moesten ervaren.

We gingen naar Nationaal Park Manuel Antonio, hagelwitte stranden aan de kust van de Pacific, één van de populairste toeristenbestemmingen van het land. 

Het dorp bij de ingang staat dan ook vol met hotelletjes en restaurants en toeristenwinkeltjes.  Net voor we het park bereikten werden we tegen gehouden door officieel uitziende mannetjes die ons een parkeerplaats aanwezen en ons meteen lieten betalen voor een gids.  Te laat realiseerden we ons dat het geen echte parkgidsen waren maar eigenlijk gewone dorpsbewoners die zelf een handeltje hadden opgezet in toeristengidserij en daar ontzettend veel geld voor vroegen.  Maar toen hadden we al betaald.  Dankzij onze gids hebben we een paar luiaards gezien.  Niet meteen een prestatie: die dieren liggen toch zomaar een beetje in een boom te liggen.  Verder niets.  De gids was niet zo goed.

In Manuel Antonio komt de jungle tot aan het strand, wat heel uitzonderlijk is:

En in die jungle wonen allerlei dieren.  Zo ook een familie schattige witschouderkapucijnaapjes, die van Carola en Emma een lekker stukje fruit kregen:

Ze betaalden deze daad van vriendelijkheid terug door Emma prompt te bekogelen met hetzelfde harde fruit dat ze net gekregen hadden.  Recht op haar hoofd.  Dat stemde Emma heel verdrietig.

Het water voor de kust van Manuel Antonio bevat uitzonderlijk veel zout, waardoor je blijft drijven, net zoals in de Dode Zee.  Je hebt daar ook geen branding, alleen een zachte golfslag zoals in een tropisch zwembad.  Je ligt dus lekker een beetje heen en weer te klotsen in het zonnetje.  Ondertussen azen de dieren van het oerwoud echter op je spullen.  Zoals een wel heel gemeen kijkende oude kapucijnaap die zachtjes door de bomen kwam aansluipen:

Niet veel later kreeg hij het gezelschap van enkele gemaskerde rovers, die het ook op onze spullen gemunt hadden (de kenners herkennen daartussen Gozie en Papi):
Hierop brak er een wild gevecht uit tussen Carola en de dieven, die zich niet zomaar lieten verdrijven en hun zinnen gezet hadden op onze rugzak.  Uiteindelijk dropen ze af, achterna gezeten door mijn nochtans doorgaans vredelievende en diervriendelijke echtgenote die woest met een dikke stok zwaaide en luid verwensingen schreeuwde.

Toen we een boterhammetje zaten te eten kwam er een leguaan uit de bosjes gekropen:


We moesten heel hard lachen om de geniepige blik in zijn ogen.  Het lachen verging ons enigszins toen hij bliksemsnel op Casper afsprong en bijna zijn klauwen in zijn lijfje zette.  Wie had kunnen denken dat leguanen 1 meter hoog kunnen springen?  Wij in ieder geval niet.  

Terug in ons hotel kregen we het bezoek van een grote groep gele doodshoofdaapjes, die het dak gebruikten als brug tussen 2 grote bomen.  Er waren ook een aantal moeders met kleintjes bij.  Fantastische klauteraartjes:


In het bos rondom het hotel wonen ook brulapen.  Er wordt gezegd dat de mannetjes brullen om hun territorium af te bakenen en vijanden te verjagen.  Ik heb die beesten eens goed in de gaten gehouden en ben tot een heel andere conclusie gekomen.  De mannetjes zijn voorzien van een stel uitzonderlijk grote en obsceen bungelende teelballen.  Tijdens hun geklim en gespring en gebuitel door de boomtoppen knotsen ze hun klokkenspel wel eens keihard tegen de takken aan.  Vandaar hun gebrul.  Deze theorie vergt nog enig onderzoek maar ik geloof wel dat hij klopt: ik zou ook zo zitten brullen als me dat overkwam en ik zie geen enkele reden om aan te nemen dat dat bij apen anders zou zijn.

Vanuit onze kamer zagen we alweer een adembenemende zonsondergang:

Na die zonsondergang werd het iets minder plezierig.  De eerste nacht werden we gewekt door een reusachtig vuurwerk: Enschede revisited. Er kwam maar geen einde aan.  En daarna mariachimuziek tot de vroege ochtend.  Er was een bruiloft in een naburig hotel.  Het zijn wel feestneuzen, die Tico's.
De volgende nacht werden we uit onze slaap gehouden door onze buren: een Amerikaans stel dat duidelijk genoten had van de fijnste Colombiaanse coke.  Met zijn bromstem bekende hij de meest genante zaken aan haar (en ook aan ons), zij reageerde daarop met een onophoudelijk idioot gegiechel.  Op de muur bonzen had weinig zin: na een paar minuten stilte herbegon het gebrom en gegiechel elke keer.  Alsof dat nog niet genoeg was gingen ze toen naar muziek luisteren.  Johnny Cash.  Nu laat ik altijd al liever een tand trekken zonder verdoving dan naar country te moeten luisteren maar om 2 uur 's ochtends en begeleid door stoned gegrinnik is het hels en ik had met plezier al mijn tanden veil voor stilte.  En net toen ik dacht dat er nooit een eind zou komen aan de foltering werd het nóg erger: ze zetten Sade aan.  Sade, hoe wreed kun je zijn.  Ik ben bewusteloos gevallen. 
Toen we 's ochtends luid met de deuren sloegen en onder de douche floten en zongen, werden we beloond met pijnlijk gesteun en gekreun vanuit de kamer van de buren die hun cokeroes probeerden uit te slapen.  Dat maakte toch veel goed. 

Tenslotte, een welverdiend rustmoment onderweg naar Manuel Antonio:

Ik hoop van u hetzelfde.