dinsdag 1 november 2011

San José, 1 november 2011

Al drie maanden in Costa Rica, nu.  Een beetje ongelooflijk: het lijkt alsof we hier al  jaren zijn.
Ik ben lekker vrij vandaag, met dank aan de overledenen onder ons.

Vrijdag was het Halloween op de school van de kinderen.  Wij hadden ons opgedirkt, natuurlijk.



Escazú, waar wij wonen, is het dorp van de heksen.  Er zouden er nu nog steeds 15 wonen en je doet maar beter vriendelijk tegen ze of ze betoveren je.  Niemand weet wie de toverkollen precies zijn, dus doe ik voor de zekerheid maar aardig tegen iedereen, je weet maar nooit.  Vandaar dus het heksenthema in de costuums van Emma en Carola.  Niet in dat van Casper, die was een gemene ridder met een spokenkop. En ik Tita Tovenaar.
Het Halloweenfeest op school bleek eigenlijk een soort verzamelrace voor snoepjes te zijn: overal zaten mensen met lekkers en als de kinderen even dag gingen zeggen, kregen ze een handvol snoepjes. De hele school hing vol met doodskoppen en spinnenwebben en dode  ratten  en pompoenen en overal liepen spoken rond, allemaal heel griezelig.
De directeur was een heel overtuigende Jack Sparrow.  De meest moeders waren verkleed als snol, de meeste vaders als André Hazes met schreeuwerige hemden en uitpuilend borsthaar.  Volgens Carola waren de ouders niet eens verkleed.

Op de terugweg werden we in het parkje voor de kerk achtervolgd door twee louche types.  Schreeuwend en zwaaiend liepen ze achter ons aan.  We grepen de kinderen vast om ze zo snel mogelijk naar het licht van de straatlantaarns te duwen, waar veel mensen wandelden en een politieauto geparkeerd stond.  Je hoort hier zoveel misdaadverhalen dat je geen risico wil nemen.  De kilo's snoep vertraagden ons: ze haalden ons in, nog steeds roepend.
Ze hadden een ballon die Emma onderweg had verloren opgeraapt en brachten die achter ons aan.  Ik voelde mij wel een beetje idioot.

De winkels staan hier al vol met kerstspullen.  Hoe meer glitter en hoe opvallender, hoe liever. Metershoge gouden kerstbomen, manshoge herders voor stelletjes ter grootte van een flink tuinhuis, notenkrakers voor kokosnoten, snoeren met 500 lampjes, pieken die je nauwelijks kunt tillen, balen nepsneeuw, knipperende kerststerren.  En de meest verschrikkelijke kerstmuziek: lokale versies van internationale stinkers, compleet met kinderkoren, kerstklokjes, hoefgetrappel van rendieren, heilig gekir.
Tico's steken zich diep in de schulden tijdens de kerstdagen: er moeten stapels cadeau's gekocht worden, huizen moeten versierd, de tafels moeten doorbuigen onder het eten.  Ze kopen alles op krediet (aan een interestvoet van 65%!!!) en in januari zijn ze blut.  Pura vida!

Ons officieel adres is "het huis met de natuurstenen gevel, met de 2 grote planten voor de bruine garagepoort".  Bij de telefoonmaatschappij klinkt dat echter: "het huis tegenover de plaats waar iedereen zijn afval komt storten"; dat vind ik eerlijk gezegd toch iets minder.

En nu ga ik verder luisteren naar de R.I.P. 50; leve internetradio.  Er zijn er toch veel gestikt in hun eigen kots, als je dat zo hoort.  Des duivels, al die rockmuziek.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten