zaterdag 24 september 2011

San José, 24 september 2011

Ik heb in de gevangenis gezeten.
Aan een tafeltje, met een Belg die daar ook zat.  Maar hij zat daar al iets langer dan ik en moet daar ook nog een tijdje blijven.  Hij is veroordeeld wegens het smokkelen van cocaïne, wel vijf grote koffers vol.  Maar eigenlijk is hij onschuldig en lijdt hij voor de waarheid. Mandela, Ghandi, Christus en Igor Serpsk: allemaal onschuldig in de gevangenis gezeten, allemaal voorbeelden voor de mensheid.  Al weet ik dat van Serpsk niet zo heel zeker, van dat voorbeeld.
In ieder geval ging ik hem bezoeken, daar heeft hij recht op.  Ik dus op weg met een doos vol zeep en tandpasta en toiletpapier en knutselspullen .  De bergen uit, naar de Caraïbische kust.  In de vlakte is het meteen tropisch warm.  En iedereen fietst daar, wel een verademing na de autohel van San José.  Alweer overvalt mij een heel groot Afrikagevoel.  Na een uur of twee rijden kom je aan een Aldi-versie van Centerparks: kleurrijke maar afgebladderde huisjes in een duinengebied met daarrond een eerder symbolisch hek.  Bij de ingang van het hek lummelen een paar bewakers rond, enkelen spelen een soort tikkertje met hun knuppels.  Ze zwaaien even naar ons en nog voor wij teruggezwaaid hebben, is  de toegangspoort al open en zijn we in de gevangenis met ons toiletpapier en onze vijlen en hamers.  Het lijkt wel Dendermonde.
Tussen de huizen slenteren de bewoners. Als ik me aanmeld, gaat een bewaker naar een man die een kopje koffie zit te drinken op één van de vele terrasjes op het terrein (inderdaad, er zijn  terrasjes in de gevangenis), vraagt hem vriendschappelijk of het hem past mij te ontvangen, doet hem speelgoedhandboeien om en brengt hem naar mij toe.  Dat is niet Serpsk: dat is Raspoetin!  Met dezelfde lange haren, zwarte baard, waanzinnige blik.  Hij steekt meteen van wal: of ik wel weet dat ik in de hel ben terechtgekomen, daar op kantoor, dat mijn collega's allemaal inslecht zijn behalve de ene secretaresse die hem gewoonlijk bezocht maar dat nu niet meer wil doen omdat hij haar een hoer geeft genoemd:  die is niet alleen inslecht maar ook nog eens seksueel gefrusteerd. 't Is maar dat ik het weet.  En het is allemaal de schuld van de consul dat hij in de gevangenis zit.

Omdat het niet altijd triestig moet zijn en over anderen moet gaan:


Ik heb in de gevangenis gezeten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten