Het lijkt droger te worden. Het heeft gisteren tenminste de hele dag niet geregend. Aan de kust wordt de schade duidelijk: het zal nog weken duren vooraleer de rivieren zich weer binnen hun oevers terugtrekken en er begonnen kan worden aan de schoonmaak en het herstellen van alle wegen en gebouwen en leidingen die vernield zijn. Langzamerhand gaan de scholen weer open. En worden de doden begraven. Wie hier de klimaatsverandering nog durft te ontkennen wordt ter plaatse verzopen. Het is altijd hetzelfde: de landen die er het minst verantwoordelijk voor zijn dragen de gevolgen van de opwarming van de atmosfeer, de grote vervuilers zitten veilig achter hun opgehoogde dijken en jagen de arme sloebers terug naar hun woestijnen of moerassen. Gelukkig is er binnenkort weer de klimaatsconferentie van Durban, daar kunnen we weer met z'n allen gaan zeggen dat onze industrie belangrijker is dan de toekomst van de aarde. Als de banken maar gered worden en B-H-V gesplitst, dan is er voor de rest niets aan de hand.
Vorige week was het weer feest op de school van de kinderen. United Nations Day. Met een vlaggenparade. De Costa Ricanen en de andere Latijns-Amerikanen vormden de grootste groepen, samen met de Noord-Amerikanen (hier noemen ze dat de Verenigdestaters). Uit de andere landen kwamen maar weinig kindjes: één Zweedje, één Duitsertje, twee Britjes, één Italiaantje, een Taiwaneesje dat eerst aangekondigd werd als Chinees en ook Casper die zwaaiend de Belgische vlag droeg.
Later, toen alle kinderen op het podium stonden om een dansje te doen en een liedje te zingen mocht hij zelfs het publiek verwelkomen door de microfoon. Hij had daar van tevoren niets over gezegd, we waren dus stomverbaasd over het lef waarmee hij dat deed.
De volgende dag was het de beurt aan de lagere school om te paraderen. Emma mocht de Nederlandse vlag dragen. Zij deed dat heel trots en veel zelfverzekerder dan wij voor mogelijk hadden gehouden.
Een jongetje die gekleed was in wat op het eerste gezicht een platgetrapte hondendrol leek, droeg de Belgische vlag. Zijn kostuum symboliseerde de staat van de trottoirs in Brussel, nam ik aan. Ik vergiste me: hij moest een stuk chocola uitbeelden. Het zal nog een tijdje duren voor ik weer met smaak Belgische chocolade eet.
Na de vlaggenparade deden alle kinderen een dansje. Per leerjaar was er een bepaald werelddeel gekozen waaruit een dans gedaan zou worden. Het tweede leerjaar kreeg Europa en Emma's juf had aan ons gevraagd of we de kinderen een Europese dans konden aanleren. Bal in de straat! Ik was de danspasje al aan het herhalen en een hele choreografie aan het ontwerpen toen bleek dat ze liever een flamenco dansten. Jammer voor hen want niets zo plezierig als een opzwepend Bal in de straat! Emma vond de hele flamenco maar stom, vooral omdat het er aanvankelijk naar uitzag dat ze niet met haar vriendje Carlos zou mogen dansen.
De andere leerjaren hadden allerlei variaties op de traditionele Costa Ricaanse zakdoekendans: nu eens in Boliviaans versie, dan weer op z'n Koreaans en op z'n Arabisch. Vendelzwaaien is opwindender.
Vrijdag is het halloweenfuif op school. We moeten verkleed komen. Onze heksenhoeden liggen al klaar!
In deze tijden van monetaire en bankencrisis is het goed dat er nog een waardevast betaalmiddel bestaat: de kokosnoot! Ik geef les in de plaatselijke kendoclub (de enige van het land, trouwens) en wordt daarvoor betaald in kokosnoten: 3 per les. En de afgelopen weken 4 want er was door de regen zo weinig aftrek voor agua de pipa dat er gerust eentje meer afkon.
De dojo is gevestigd in de garage van het huis van de eigenaar van de sportclub, die tevens stichter-voorzitter van de Costa Ricaanse kendofederatie en bondscoach en clubtrainer is. Een paar jaar geleden was hij het zat om voor een baas te werken en samen met zijn vrouw begon hij zijn eigen sportclub. Hij geeft daar ook karate en iaido, zij geeft pianolessen en ballet. Ze kunnen daar prima van leven.
Het zaaltje waarin we trainen is petieterig: als je met je kendostok zwaait loop je steeds het risico een lamp van het plafond te zwiepen en als je niet op tijd stopt met rennen vlieg je door de schuifdeuren de tuin in (en sta je met blote voeten in de uitwerpselen van de verdwaalde katten die ze daar opvangen). En de uitrusting van de leden hangt met touwtjes en plakband aan elkaar en hun jasjes en hakama's zijn te kort maar dat deert niet: we hebben veel plezier. En ze moeten hard lachen om mijn kinderspaans.
Volgende maand gaat het nationaal team naar Mexico voor de Centraal-Amerikaanse kampioenschappen. Daar moeten die brave Tico's, die het liefst van al conflicten vermijden en met iedereen vriendjes willen zijn, het opnemen tegen rabauwen uit Mexico en pistolero's uit Honduras (het gevaarlijkste land ter wereld, er worden verhoudingsgewijs meer mensen vermoord dan in Afghanistan of Soedan). Ik houd mijn hart al vast. Maar ze hebben er zin in, vooral dan in het fiesta na de competitie. En in de Mexicaanse kokosnoten.
Houd u kloek!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten