donderdag 12 januari 2012

San José, 12 januari 2012

De eerst blog van het nieuwe jaar.  Moge het een gelukkig zijn.
We zijn weer op schok geweest: naar Sámara, aan de westkust van Nicoya, de arm van Costa Rica die uitsteekt in de Pacific.
Dus namen we opnieuw de Interamericana, maar deze keer naar het noorden. Als je afdraait van de Inter Americana en naar bij de Golf van Nicoya naar het westen afslaat, kom je over de Puente de la Amistad, de Vriendschapsbrug die Taiwan in de jaren 1990 schonk aan Costa Rica.  De vriendschap mocht echter niet duren: nauwelijks was de brug af of de relaties werden verbroken met Taiwan en in plaats daarvan werden de Tico's vriendjes met de Volksrepubliek.  De Chinezen hebben diepe zakken: ze hebben het Nationaal Stadion geschonken, en de Politieschool en 200 politieauto's die allemaal (3 jaar na de schenking) kapot en onbruikbaar zijn omdat  niemand weet hoe je Chinese wagens moet onderhouden en er geen onderdelen te vinden zijn.  In het hele land bouwen Chinese bedrijven nu wegen en stuwdammen en raffinaderijen.  En restaurants, natuurlijk.  Het wemelt hier van de Long Walls en Dongs en Woks en Haw-haws.
In ieder geval: de Taiwanezen voelden zich ferm in hun gat gebeten door de trouweloosheid van Costa Rica, nadat ze net zo'n mooie brug gekregen hadden.  Nu probeert Costa Rica Japan ervan te overtuigen goede vrienden te worden maar de Japanners hebben eerst eens goed met de Taiwanezen gepraat en staan niet zo te springen.

Het binnenland van Nicoya doet denken aan Afrika:  savanne met op de achtergrond groene heuvels.  Je verwacht op elk moment een giraf in de schaduw van een parapluboom te zien staan, of een kudde zebra's in de vlakte, of herds of wildebeest sweeping majestically across the plain.  En je rijdt voorzichtig want je houdt er rekening mee dat er opeens een olifant de weg op komt gestapt.

In Sámara heerst er een vakantiesfeer: mensen kuieren in zwembroek en op slippers door de zandstraatjes, toeristen sjouwen met veel te zware rugzakken (en vaak ook nog zo'n tas op hun buik - wat stoppen ze daar eigenlijk allemaal in?), kinderjes zitten vrolijk in de boodschappenmandjes aan het stuur van de fiets van hun ouders (hier geen speciale fietstoeltjes of helmpjes, hoor).

Ons huisje staat in een paradijsje: het lijkt alsof je in Burgers bush rondloopt, je kijkt voortdurend naar het plafond en verwondert je erover dat er geen is, dat je gewoon buiten bent.


















In de tuin rond ons huisje scharrelde vanalles rond: een gordeldiertje:
Een familie brutale wasbeertjes die de kreeftenpoten die Casper op het strand gevonden had deskundig uit zijn emmertje gooiden en snel opaten en die Carola uiteindelijk met een stok moest wegjagen om te voorkomen dat onze schoenen opaten:
Een paca (een soort reuzencavia):
En een coati, waaraan de kinderen met veel plezier druiven en kiwi's voerden:
En dat dus allemaal vanop ons terrasje.  Als dat niet vermakelijk is.

Achter ons huisje lag La playa secreta, een rotsstrand waar je alleen kan komen via een kronkelweg over een beboste heuvel.  De vegetatie is droog woud in Nicoya, dat is een veel opener type dan het regenwoud in hoger gelegen gebieden.  In het regenwoud is echt elk oppervlak begroeid: op de bomen groeien bromelia's en daarop weer baard-, korst- en andere mossen; het droog woud is bescheidener en doet eerder denken aan een Europees beukenbos.  Een beukenbos waar zwarte gieren nestelen in de boomtoppen, apen rondritselen en vleermuizen rondscheren.
En vlak boven de golven grote groepen pelikanen, die nog opmerkelijk gracieus vliegen voor zulke grote vogels.

Elke ochtend werden we gewekt door de brulapen.  Dat is me pas een lawaai: alsof er honderd honden tegelijk blaffen.  En het houdt niet op, je vraagt je af wat ze allemaal te brullen hebben naar elkaar.  Misschien doen ze het ook gewoon ook kloterij, dat weet je nooit bij apen.

We hebben ook andere stranden bezocht.  Het strand van Sámara was mooi maar een beetje druk (op zo'n strand verwacht je niemand en vind je het al gauw overbevolkt - zoals u ziet lopen er ook andere bezoekers).  Het was er ook wel lawaaierig doordat een frisdrankenmerk een beachvolleybal ("bolliebal", in het Spaans) had georganiseerd waar niemand aan wilde deelnemen, wat ze probeerden te verhelpen door heel luide muziek te draaien en een onnozele presentator mopjes te laten vertellen met zijn voeten in de golven.

Om bij de andere strand in  het zuiden  te komen moet je via een zandweg een heuvelrug en een paar rivieren oversteken, wat niet zo veel mensen doen en waardoor je de stranden wél voor jezelf hebt.


Je kunt er prima in de branding spelen.

En toen moesten we weer naar huis.  Aan alles komt een eind.  Behalve aan de files in San José.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten