En dat terwijl achter je rug, boven de Caraïbische kust de hemel blauw is.
Het noordoosten van Costa Rica krijgt niet zo veel bezoekers: Costa Ricanen vinden dat het daar te veel regent en toeristen trekken verder naar de kust. Het is er wel héél mooi. Rustig, vooral. Rivieren, bossen, heuvels.
En het regenwoud is anders dan in de Hooglanden: opener, met reusachtige bomen, waarin natuurlijk weer honderden vogels wonen.
We verbleven in een hotel waar ook groepen gringo's op zoek waren naar healing. Ze zaten rond grote tafels en vertelden luidop over hun trauma's en frustraties en zonden en elke pijnlijke bekentenis werd beloond met luid applaus, schouderklopjes en omhelzingen. De meesten waren vrouwen maar er waren ook een paar mannen bij, die met vettige paardenstaarten en vettige baseballpetten en vettige t-shirts en vettige glimlachjes en vettige knipogen met hun tong uit hun bek naar de verhalen luisterden. Zij waren steeds de eersten om te omhelzen en hun omhelzingen duurden duidelijk langer en waren intenser dan die van de vrouwen onder elkaar. Die kerels waren duidelijk zelf niet op zoek naar spirituele genezing, zij hadden een ander soort healing in gedachten. Hoe zielig kan een mens zijn, zeg.
Maar wij trokken ons daar niets van aan. Wij hadden andere dingen aans ons hoofd. Zoals zwemmen in een zwembad met waterval midden in het oerwoud, bijvoorbeeld. Terwijl de toekans tussen de bomen heen en weer schoten. De healers kwamen daar niet, wij hadden het helemaal voor onszelf. En dus ook de 40 meter lange glijbaan waar je zóveel vaart maakte en waar de bochten zó scherp waren dat ik steeds vreesde over de rand gekatapulteerd te zullen worden, waarna ik wel iets meer nodig zou hebben dan een paar healingsessies. Bijkomende uitdaging was het feit dat het zwembad maar 30 centimer diep was op de plaats waar je als een torpedo in het water gelanceerd werd en dat er op de bodem tegels lagen met scherpe steentjes in het oppervlak. Voor de durvers, dus! Maar ik had geluk: meer dan een paar schaafwonden liep ik niet op.
En we konden er heel hard om lachen.
Net buiten San José ligt de vallei van de Orosi. We zijn daar in oktober eens geweest maar we hebben er toen niets van gezien: alleen maar mist en regen. Het was dus een mooie verrassing toen we daar onlangs nog eens naartoe gingen en we het héle plaatje te zien kregen:
Tussen Cartago (dat om zijn lelijkheid vernietigd dient te worden) en het bedrieglijk genoemde Paraíso rijd je over een weg die qua afzichtelijkheid niet moet onderdoen voor de gemiddelde Vlaamse provinciale baan; maar dan kom je in het dorpje Orosi, waar het mooiste kerkje van het land staat. Het werd gebouwd in de 17de eeuw en heeft al honderden aardbevingen overleefd. Binnenin de klassieke Latijns-Amerikaanse katholieke gruwel: levensgrote en overvloedig bloedende gekruisigde, gegeselde en bespotte Christussen (Christi?), wenende Madonna's, pijnlijk kijkende heiligen en vlammende harten. Eerder een soort spookhuis dan een plaats voor gebed en contemplatie. Ik durf daar eigenlijk nooit zo goed naar binnen gaan met de kinderen maar zij hebben doorgaans meer aandacht voor het rare gedrag van de zich onophoudelijk bekruisende en knielende en prevelende bidders dan voor de griezeltaferelen aan het plafond en op de muren. En de kaarsen fascineren hen ook, ze proberen er steeds zo veel mogelijk in één keer uit te blazen. En ondertussen loochenen ze luidskeels God; gelukkig in het Nederlands zodat we er totnogtoe zonder klappen vanaf gekomen zijn.
De doden worden hier meestal niet begraven maar in een hokjes gestopt. Waarschijnlijk is de grond te rotsachtig om een graf te graven. Aan de buitenkant worden de hokjes bekleed met badkamertegels, waardoor ze meer op openbare toiletten lijken dan op graven. En rondom de kerkhoven staan muren die felblauw geschilderd zijn, omdat de boze geesten op de vlucht slaan van die kleur. Echt wel diepgeworteld hier, hoor: het katholicisme.
Voor het eerst is de belangrijkheid van al onze diplomatieke vertegenwoordigingen berekend. Er werd een klassement opgesteld, dat aangevoerd wordt door Parijs, Londen, Berlijn, Washington en de andere grote posten. Wij staan op de 93ste plaats. Net na landen als Belarus, Soedan, Bangladesh en Benin, waar we niet eens een ambassade hebben. Dat was wel een onplezierige verrassing, moet ik zeggen. Maar we laten de moed niet zakken: volgend jaar mikken we op de top-90. Dat moet ons lukken!