maandag 27 februari 2012

San José, 27 februari 2012

Omdat het hier al een hele tijd droog is, zijn we naar het regenwoud getrokken.  Naar Horquetas, waar het water van Braulio Carrillo naartoe stroomt.  Zoals ik al eerder schreef, regent het daar onophoudelijk.  Boven de bergen hangen dan ook steeds dikke, grijze wolken:

En dat terwijl achter je rug, boven de Caraïbische kust de hemel blauw is.

Het noordoosten van Costa Rica krijgt niet zo veel bezoekers: Costa Ricanen vinden dat het daar te veel regent en toeristen trekken verder naar de kust.  Het is er wel héél mooi.  Rustig, vooral.  Rivieren, bossen, heuvels.


En het regenwoud is anders dan in de Hooglanden:  opener, met reusachtige bomen, waarin natuurlijk weer honderden vogels wonen. 

We verbleven in een hotel waar ook groepen gringo's op zoek waren naar healing.  Ze zaten rond grote tafels en vertelden luidop over hun trauma's en frustraties en zonden en elke pijnlijke bekentenis werd beloond met luid applaus, schouderklopjes en omhelzingen.  De meesten waren vrouwen maar er waren ook een paar mannen bij, die met vettige paardenstaarten en vettige baseballpetten en vettige t-shirts en vettige glimlachjes en vettige knipogen met hun tong uit hun bek naar de verhalen luisterden.  Zij waren steeds de eersten om te omhelzen en hun omhelzingen duurden duidelijk langer en waren intenser dan die van de vrouwen onder elkaar.  Die kerels waren duidelijk zelf niet op zoek naar spirituele genezing, zij hadden een ander soort healing in gedachten.  Hoe zielig kan een mens zijn, zeg.

Maar wij trokken ons daar niets van aan.  Wij hadden andere dingen aans ons hoofd.  Zoals zwemmen in een zwembad met waterval midden in het oerwoud, bijvoorbeeld.  Terwijl de toekans tussen de bomen heen en weer schoten.     De healers kwamen daar niet, wij hadden het helemaal voor onszelf.  En dus ook de 40 meter lange glijbaan waar je zóveel vaart maakte en waar de bochten zó scherp waren dat ik steeds vreesde over de rand gekatapulteerd te zullen worden, waarna ik wel iets meer nodig zou hebben dan een paar healingsessies.  Bijkomende uitdaging was het feit dat het zwembad maar 30 centimer diep was op de plaats waar je als een torpedo in het water gelanceerd werd en dat er op de bodem tegels lagen met scherpe steentjes in het oppervlak.  Voor de durvers, dus!   Maar ik had geluk: meer dan een paar schaafwonden liep ik niet op. 
En we konden er heel hard om lachen.

Net buiten San José ligt de vallei van de Orosi.  We zijn daar in oktober eens geweest maar we hebben er toen niets van gezien: alleen maar mist en regen.  Het was dus een mooie verrassing toen we daar onlangs nog eens naartoe gingen en we het héle plaatje te zien kregen:

Tussen Cartago (dat om zijn lelijkheid vernietigd dient te worden) en het bedrieglijk genoemde Paraíso rijd je over een weg die qua afzichtelijkheid niet moet onderdoen voor de gemiddelde Vlaamse provinciale baan; maar dan kom je in het dorpje Orosi,  waar het mooiste kerkje van het land staat.  Het werd gebouwd in de 17de eeuw en heeft al honderden aardbevingen overleefd.  Binnenin de klassieke Latijns-Amerikaanse katholieke gruwel: levensgrote en overvloedig bloedende gekruisigde, gegeselde en bespotte Christussen (Christi?), wenende Madonna's, pijnlijk kijkende heiligen en vlammende harten. Eerder een soort spookhuis dan een plaats voor gebed en contemplatie.  Ik durf daar eigenlijk nooit zo goed naar binnen gaan met de kinderen maar zij hebben doorgaans meer aandacht voor het rare gedrag van de zich onophoudelijk bekruisende en knielende en prevelende bidders dan voor de griezeltaferelen aan het plafond en op de muren.  En de kaarsen fascineren hen ook, ze proberen er steeds zo veel mogelijk in één keer uit te blazen.  En ondertussen loochenen ze luidskeels God; gelukkig in het Nederlands zodat we er totnogtoe zonder klappen vanaf gekomen zijn.

De doden worden hier meestal niet begraven maar in een hokjes gestopt.  Waarschijnlijk is de grond te rotsachtig om een graf te graven.  Aan de buitenkant worden  de hokjes bekleed met badkamertegels, waardoor ze meer op openbare toiletten lijken dan op graven.  En rondom de kerkhoven staan muren die felblauw geschilderd zijn, omdat de boze geesten op de vlucht slaan van die kleur.  Echt wel diepgeworteld hier, hoor: het katholicisme.

Voor het eerst is de belangrijkheid van al onze diplomatieke vertegenwoordigingen berekend.  Er werd een klassement opgesteld, dat aangevoerd wordt door Parijs, Londen, Berlijn, Washington en de andere grote posten.  Wij staan op de 93ste plaats.  Net na landen als Belarus, Soedan, Bangladesh en Benin, waar we niet eens een ambassade hebben.  Dat was wel een onplezierige verrassing, moet ik zeggen.  Maar we laten de moed niet zakken: volgend jaar mikken we op de top-90.  Dat moet ons lukken!

maandag 13 februari 2012

San José, 13 februari 2012

Vanmorgen heeft de aarde gebeefd.  Al zeker de tiende keer sinds wij hier zijn aangekomen maar de vorige keren sliep ik, of zat ik in de auto, of was ik aan het trampolinespringen zodat ik er niets van merkte.  Maar vanmorgen vroeg werd ik wakker door gerammel aan het raam en geschommel van het bed.  Ik dacht eerst dat de kat weer lastig deed en het raam probeerde open te maken maar die lag rustig te slapen.  Daarna dacht ik dat de wind wel heel hard waaide en viel ik weer in slaap.  Maar vanochtend bleek het dus een aardbeving geweest te zijn met aan kracht van 6 op de Richterschaal,
Voorwaar geen klein bier.
Heel Centraal-Amerika is geologisch heel actief met regelmatige aardbevingen, die soms vulkaanuitbarstingen veroorzaken.  Sommige van die aardbevingen kunnen echt verwoestend zijn: in 1976 kwamen 23 000 mensen om tijdens een aardbeving in Guatemala, in 1972 vielen er 5000 doden in Managua en in 2009 maakten ze nog tientallen slachtoffers in Costa Rica en Honduras.
Al die aardbevingen komen er doordat hier niet minder dan vier tectonische platen tegen elkaar botsen: de Noord-Amerikaanse, de Zuid-Amerikaanse, de Caribische en de Kokosplaten.  En daar woon ik dan tussen.
En verder is de landengte eigenlijk één lange vulkaanketen en de lava die geregeld uitgespuwd wordt is heel vruchtbaar, wat – samen met de regen en de milde temperaturen– zorgt voor een unieke biologische rijkdom.
’t Is niet allemaal zever, wat ik hier vertel.  Al zou men wel eens een andere indruk kunnen krijgen.

Van de geologie naar de kleine kantjes van de mens.  Later vanmorgen, toen ik naar het werk reed, was een straatje waar ik doorheen moet geblokkeerd doordat een bus en een auto tegen elkaar gereden waren. Zonder erg: niet meer dan wat blikschade.  Dat komt geregeld voor.  De betrokken voertuigen moeten dan blijven staan tot de politie erbij komt om vast te stellen wat er precies gebeurd is, zelfs al gaat het maar om een schrammetje en is het overduidelijk wie er fout is.  Doe je dat niet, is de kans heel groot dat de verzekeringsmaatschappij niet uitbetaalt vooraleer de rechter een uitspraak doet en dat kan jaren duren en intussen wordt je auto in beslag genomen en ben je hem dus die hele tijd kwijt .  Die auto’s staan daar dus tot de politie komt maar die vindt dat nooit dringend dus blokkeren ze urenlang het hele verkeer.  Opvallend hoe de Costa Ricanen, die  anders de hele tijd toeteren en op alle mogelijke manieren proberen in te halen en haast hebben, zich daar rustig bij neerleggen: niemand protesteert, niemand duwt de auto’s aan de kant, ze blijven allemaal rustig wachten tot de weg weer vrijgemaakt is.
Dat was dus vanmorgen ook het geval.  Maar toen de politie eindelijk gekomen was en de nodige documenten had opgesteld en het nodige geklets had gedaan, brak er een opstootje uit in de bus.  De chauffeur had kennelijk beslist dat hij niet verder zou rijden en terug zou keren naar zijn stelplaats om zijn bus te laten herstellen. De passagiers waren woedend en eisten hun geld terug, de volle 30 eurocent.  De chauffeur weigerde want ze waren immers al bijna op hun eindebestemming en ze hadden toch lang in de bus mogen zitten voor hun geld en hij had geld nodig om zijn bus te laten herstellen.  Er klonk geschreeuw en er werd met vuisten gezwaaid en de agenten riepen versterking op.  Maar toen sprong er iemand uit de bus met het sigarenkistje waarin de chauffeur zijn geld bewaarde onder zijn arm geklemd en hij rende er grijnzend vandoor.  De discussie had toen niet veel zin meer en braaf verlieten de passagiers de bus. Bij het uitstappen gaven ze de chauffeur een hand en wensten hem toe dat de reparatie niet te veel geld zou kosten en hij wuifde hen nog na.  Zo gaat dat hier.

Donderdag kwam mijn neef Peter aan.  Hij komt hier twee weken rondreizen, om paard te rijden en door de boomtoppen te roetsjen en over het wilde water te varen en hoge bergen te beklimmen.  Hij zou een paar dagen bij ons logeren en we wisten eigenlijk niet hoe we zo'n fijnzinnig en bereisd man op gepaste wijze moesten ontvangen.  Maar hij bleek heel eenvoudig gebleven te zijn en uiteindelijk  werd het een uiterst plezierig verblijf.   

We zij samen naar het Nationaal Park Carara gegaan, waar de rode ara’s je volgens de reisgidsen in de mond vliegen.

Niets van: meer dan een silhouet kregen we niet te zien.  Je hoort constant geschreeuw en gekwetter  en gescharrel in de jungle maar je ziet geen vogel.  Het oerwoud is niet ideaal voor vogelaars: de vegetatie is zo dik dat je nergens verder dan een meter kunt zien; wat voor een ander soort vogelaars dan wel weer ideaal is, natuurlijk.
Maar langsheen de rivier die omheen het park loopt (en waar we toen we naar Jacó gingen ook de krokodillen zagen) vlogen allerlei mooie vogels: ijsvogels, mangrovezwaluwen, een visarend met een vis in zijn klauwen en een schuitbekreiger (die mij deed denken aan Margriet Hermans):

(Bulderlach)


Gotcha!

Net voor we het park weer uitwandelden zagen we een groepje capucijneraapjes in de struiken langsheen het pad.  Ze zaten smakelijk te eten.  Zoals elke ontmoeting met apen in het wild, een fantastische belevenis.



Zondag bezochten we een tropische tuin in het noordoosten, waar de bergen overgaan in de vlakte die naar de Caraïben loopt en waar mijn vriend Serpsk onschuldig in de gevangenis zit.  Je voelt je alsof je gekrompen ben en de lengte van een kabouter hebt: zo hoog steken de planten, die je alleen kent als kamerplant in Europa, boven je uit.  
Er onopvallende luiaards delen het bos met de iets minder discrete brulapen.

En toen moesten wij afscheid nemen.  Niet echter voordat hij eerst naar een aantal bloedstollende verhalen moest luisteren over de misdaad in Costa Rica.  Zo kon hij met een vrolijk gemoed aan zijn rondreis beginnen. 

Op de terugweg kwamen we door Braulio Carrillo, een nationaal park vol vulkanen, waar het altijd regent en mistig is, zelfs al is het 20 kilometer verderop in de Centrale Vallei een schitterende zomerdag.

Peter heeft mij vanmorgen gebeld.  Hij verbleef in een lodge waar hij een vlooienband moest dragen.  Tsja.